Back to Top

Een voorwaarde om te leren schrijven is dat je fijne motoriek goed is, daarom oefenen we die goed vanaf groep 1. Hier volgen een paar voorbeelden met welk materiaal we dat doen: tekenen (met allerlei soorten materialen), knippen, prikken, de kralenplank, (blokjes) bouwen, insteekpuzzels, gezelschapsspellen waar je een pion bij gebruikt.

In groep 1/2 werken we met een schrijfmethode. We beginnen de schrijfvorm te ervaren met ons hele lijf. Hierna worden de bewegingen iets kleiner en dit doen we buiten of in de speelzaal. Als laatste gaan we in de klas aan de slag, met bijvoorbeeld vormen in het zand maken met je vinger, op een groot vel met wasco. Zo komen verschillende schrijfvormen aan bod.

Dan hebben we nog de grote motoriek, deze komt ook dagelijks aan bod. We doen dit met het buiten spel of in de speelzaal. Denk dan aan klimmen en klauteren, springen, lopen, rennen, huppelen, hinkelen, schommelen. Maar ook tikspelletjes, overloopspellen, estafette. Of lekker fietsen, steppen, enz.

Al die verschillende manieren van bewegen, klein en groot, zijn heel belangrijk voor onze ontwikkeling.